ECLI:NL:HR:2023:1577
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek van verzoeker tegen leden van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de leden van de Hoge Raad. Het verzoek om wraking was ingediend naar aanleiding van een eerder ingediende cassatieprocedure, waarbij de verzoeker meende dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding zou kunnen komen. De verzoeker had eerder al wrakingsverzoeken ingediend, die door de Hoge Raad waren afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het wrakingsverzoek niet voldoende gemotiveerd was, aangezien de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De Hoge Raad stelde vast dat het verzoek om wraking niet voldeed aan de eisen van artikel 8:16 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd moet zijn. Bovendien werd opgemerkt dat het aantal ingediende wrakingsverzoeken door de verzoeker in deze procedure duidde op misbruik van het wrakingsmiddel. Daarom besloot de Hoge Raad het verzoek om wraking buiten behandeling te stellen en te bepalen dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.