Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
17 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Turner Waste Intermediate B.V. (TWI) en HTC Wallonie S.A. (HTC). TWI, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 maart 2023 het vonnis van de rechtbank Gelderland heeft bekrachtigd, waarin TWI failliet werd verklaard. HTC, vertegenwoordigd door advocaat T.E. Booms, had verzocht om faillietverklaring van TWI, stellende dat TWI in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en dat er meerdere onbetaalde schulden zijn.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag behandeld of de vordering van de Vlaamse overheid, die voor de faillietverklaring verbeurde dwangsommen betreft, kan worden aangemerkt als steunvordering. Het hof had geoordeeld dat deze vordering als steunvordering kan worden gebruikt naast de eigen vordering van HTC. TWI betwistte dit en voerde aan dat dwangsommen niet ter verificatie in een faillissement kunnen worden ingediend, en dat de Hoge Raad in eerdere jurisprudentie (met name in het arrest ABN AMRO/Berzona) van zijn eerdere standpunt was teruggekomen.
De Hoge Raad verwierp deze klacht en oordeelde dat de rechtsopvatting van TWI onjuist was. De Hoge Raad bevestigde dat artikel 611e Rv niet in de weg staat aan het gebruik van een vordering van een derde als steunvordering. De overige klachten van TWI konden evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.