Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
14 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een rechtspersoon die beschuldigd werd van verduistering en witwassen, gepleegd op Bonaire. De verdachte had hoger beroep ingesteld bij de griffie van Curaçao in plaats van Bonaire, wat leidde tot de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat het hoger beroep niet op de juiste wijze was ingesteld, omdat het bij het verkeerde gerecht was ingediend. Dit leidde tot de eerste vraag of het hoger beroep niet ontvankelijk was.
Daarnaast werd er een tweede vraag behandeld over de verontschuldigbaarheid van het verzuim. De Hoge Raad onderzocht of er door een griffiemedewerker van het gerecht in Curaçao aan de raadsvrouw was toegezegd dat de opgemaakte akte naar de griffie van het gerecht in Bonaire zou worden gezonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht over het niet onderzoeken van deze toezegging gegrond was. Dit leidde tot de beslissing om de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor een nieuwe behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van de ontvankelijkheid van hoger beroep en de verontschuldigbaarheid van verzuimen in strafzaken, met name in het Caribisch gebied.