ECLI:NL:HR:2023:1545

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
22/00246
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontvankelijkheid hoger beroep en verontschuldigbaarheid van verzuim in strafzaak tegen rechtspersoon op Bonaire

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een rechtspersoon die beschuldigd werd van verduistering en witwassen, gepleegd op Bonaire. De verdachte had hoger beroep ingesteld bij de griffie van Curaçao in plaats van Bonaire, wat leidde tot de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat het hoger beroep niet op de juiste wijze was ingesteld, omdat het bij het verkeerde gerecht was ingediend. Dit leidde tot de eerste vraag of het hoger beroep niet ontvankelijk was.

Daarnaast werd er een tweede vraag behandeld over de verontschuldigbaarheid van het verzuim. De Hoge Raad onderzocht of er door een griffiemedewerker van het gerecht in Curaçao aan de raadsvrouw was toegezegd dat de opgemaakte akte naar de griffie van het gerecht in Bonaire zou worden gezonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht over het niet onderzoeken van deze toezegging gegrond was. Dit leidde tot de beslissing om de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van de ontvankelijkheid van hoger beroep en de verontschuldigbaarheid van verzuimen in strafzaken, met name in het Caribisch gebied.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00246 C
Datum14 november 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 14 januari 2022, nummer H 177/2020, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Th.J. Kelder, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat het hoger beroep niet op de juiste wijze (want bij het verkeerde gerecht) is ingesteld.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 22/00245 C, ECLI:NL:HR:2023:1544.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat het hof niet heeft onderzocht of door de medewerker van de griffie van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao aan de raadsvrouw is toegezegd dat de op die griffie opgemaakte akte naar de griffie van het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zou worden gezonden.
3.2
De klacht is gegrond. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 22/00245 C, ECLI:NL:HR:2023:1544. Dat brengt mee dat bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig is.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 november 2023.