Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een eiser, wonende in Singapore, en de Stichting Staedion, gevestigd te Den Haag. De eiser, vertegenwoordigd door advocaten B.T.M. van der Wiel en T. van Tatenhove, heeft cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof. De zaak betreft de uitleg van een koopovereenkomst en een inzagevordering op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere arrest in het incident van 24 februari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:314) voor het procesverloop tot dat moment.
De Advocaat-Generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Staedion zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.