ECLI:NL:HR:2023:1487
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verrekening van in Liechtenstein betaalde socialezekerheidspremies met in Nederland geheven premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J. van Dam, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de verrekening van socialezekerheidspremies die in Liechtenstein zijn betaald met de in Nederland geheven premie volksverzekeringen. De Hoge Raad oordeelde dat artikel 73 van Verordening (EG) nr. 987/2009 geen grond biedt voor deze verrekening. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere rechtspraak, waaronder het arrest met nummer 21/05322, ECLI:NL:HR:2023:1407.
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], had een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende schriftelijk heeft gereageerd. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel had eerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de overige klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is een belangrijke beslissing in het kader van het belastingrecht en bestuursrecht, met implicaties voor de toepassing van Europese regelgeving op nationale belastingheffing.