ECLI:NL:HR:2023:1452

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
22/03844
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 2 september 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door B.R.R. James en D. Morales, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank, die eerder op 26 april 2022 had plaatsgevonden. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door een onbekende persoon aangeduid als [P], diende een verweerschrift in.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van de Rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/03844
Datum13 oktober 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 2 september 2022, nr. HAA 21/5334 V [1] , op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 april 2022.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door B.R.R. James en D. Morales, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.