Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], een cassatieprocedure aangespannen tegen [verweerster] B.V. naar aanleiding van een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 juli 2022. De Hoge Raad heeft op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een overeenkomst voor de bouw van een woning. In de eerdere procedures hebben de rechtbank en het hof verschillende vonnissen en arresten gewezen, waarbij de vorderingen van [verweerster] in conventie deels zijn toegewezen en de vorderingen van [eisers] in reconventie zijn afgewezen.
Eisers hebben in cassatie aangevoerd dat het hof art. 87 lid 8 Rv onjuist heeft toegepast door geen beslissing te nemen op hun verzoek om een mondelinge behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet kenbaar heeft beslist op dit verzoek, wat een schending van de procesregels inhoudt. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd, aangezien [verweerster] niet is verschenen en de beslissing omtrent de kosten tot de einduitspraak wordt uitgesteld.