ECLI:NL:HR:2023:1438
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake omkering en verzwaring bewijslast bij vergrijpboete in inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door advocaat F.J.H.M. Berndsen, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en de daarbij behorende boetebeschikkingen voor de jaren 2011 tot en met 2016. De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 november 2021 niet in stand kan blijven, omdat het middel dat betrekking heeft op de boeten slaagt. Dit is gebaseerd op de overwegingen die zijn vermeld in een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1336). De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nadere beoordeling van de vraag of belanghebbende opzet heeft gehad, wat vereist is voor de oplegging van de boeten op grond van artikel 67d, lid 1, AWR. De Hoge Raad benadrukt dat de waarborgen van artikel 6, lid 2, van het EVRM vereisen dat de feiten en omstandigheden die opzet aantonen overtuigend moeten zijn aangetoond. De Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten en moet het griffierecht vergoeden aan belanghebbende.