ECLI:NL:HR:2023:1360

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/01914
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake verlenging PI-maatregel voor jeugdigen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 24 maart 2022 werd genomen. De zaak betreft de verzoeker, geboren in 2001, die in cassatie is gegaan tegen de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, zoals geregeld in artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat H.C. Ingelse, die cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in het beroep.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering. Volgens artikel 6:6:1 lid 1 en 6:6:7 Sv staat tegen rechterlijke beslissingen inzake de tenuitvoerlegging geen gewoon rechtsmiddel open, tenzij anders bepaald in hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Sv. Tegen een beslissing tot verlenging van de PI-maatregel staat volgens artikel 6:6:37 lid 2 Sv wel hoger beroep open, maar er is geen bepaling die cassatieberoep mogelijk maakt. Hierdoor kon de Hoge Raad het cassatieberoep van de verzoeker niet in behandeling nemen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01914
Datum3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 maart 2022, nummer PIJ 21/0339, in de zaak
van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
hierna: de verzoeker.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verzoeker. Namens deze heeft H.C. Ingelse, advocaat te Maastricht, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in het beroep.
De raadsman van de verzoeker heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op grond van artikelen 6:6:1 lid 1 en 6:6:7 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat tegen rechterlijke beslissingen inzake de tenuitvoerlegging geen gewoon rechtsmiddel open, voor zover in hoofdstuk 6 van Boek 6 van dat wetboek niet anders is bepaald. Tegen een beslissing, als bedoeld in artikel 6:6:31 Sv, tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, staat volgens artikel 6:6:37 lid 2 Sv hoger beroep open. Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering bevat echter geen bepaling op grond waarvan cassatieberoep openstaat tegen zo’n beslissing. Daarom kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verzoeker niet in behandeling nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 oktober 2023.