ECLI:NL:HR:2023:1325
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door P.W.H. Bentum, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 april 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de nummers BK-22/00548 en BK-22/00549. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was. Het beroepschrift dat via het webportaal van de Hoge Raad was ingediend, voldeed niet aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 6 juni 2023 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. Gezien het ontbreken van de gronden van het beroep, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.