ECLI:NL:HR:2023:1324
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht en betalingsonmacht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door [X], vertegenwoordigd door C.D. Bartelds. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 december 2022. Belanghebbende had een beroep gedaan op betalingsonmacht met betrekking tot het verschuldigde griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende in de gelegenheid gesteld om een verklaring omtrent afwezigheid van vermogen in te dienen en recente inkomensgegevens te overleggen. Echter, belanghebbende heeft deze gegevens niet overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. De griffier heeft belanghebbende op 16 mei 2023 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief is afgehaald, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 20 juni 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, maar belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.