ECLI:NL:HR:2023:1230
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 maart 2023. Het beroep in cassatie was geregistreerd onder nummer 23/01825. De Hoge Raad oordeelde dat het beroepschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 15 mei 2023 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen, maar de herstelbrief werd pas op 27 juni 2023 ingediend, na afloop van de gestelde termijn. Hierdoor kon de Hoge Raad het stuk niet in behandeling nemen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie niet-ontvankelijk en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.