ECLI:NL:HR:2023:1222
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke belastingzaken met betrekking tot BPM en discriminatieverbod
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke belastingzaken, specifiek met betrekking tot de belasting van personenauto’s en motorijwielen (BPM). De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 9 maart 2022, waarin het verzet van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank werd ongegrond verklaard. De Rechtbank had de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de beroepen en had de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op basis van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank ten onrechte een verschil in behandeling heeft gemaakt bij de vaststelling van de waarde per punt voor de proceskostenvergoeding. Dit verschil in behandeling is in strijd met het discriminatieverbod. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, maar uitsluitend voor zover deze betrekking had op de beslissing over de proceskosten voor het verzet. De Hoge Raad heeft de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 3.348 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft ook het griffierecht van € 548 vergoed.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van gelijke behandeling in het bestuursrecht en de noodzaak om de proceskostenvergoeding op een rechtvaardige manier vast te stellen, in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. De beslissing heeft implicaties voor toekomstige zaken waarin vergelijkbare vragen over proceskosten en discriminatie aan de orde zijn.