Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen N.V. Univé Schade en een verweerder die onder invloed van alcohol een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De bestuurder, [verweerder], had in 2014 een ongeval veroorzaakt waarbij een inzittende letsel opliep. Univé, de verzekeraar van de auto, had € 105.000 aan schadevergoeding betaald aan de inzittende en vorderde nu € 25.000 van [verweerder] op grond van artikel 15 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). De kantonrechter had de vordering afgewezen, en het hof had dit vonnis bekrachtigd, met de overweging dat [verweerder] niet te goeder trouw kon aannemen dat zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt, omdat hij wist dat rijden onder invloed van alcohol niet was toegestaan.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof had miskend dat goede trouw ook ontbreekt indien de aansprakelijke persoon goede reden had om te twijfelen of zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt. De Hoge Raad concludeerde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom [verweerder] niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt, gezien de feiten en omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing.