In deze zaak vorderde N.V. Univé Schade, de verzekeraar van een auto, betaling van € 25.000,00 van [gedaagde] op grond van artikel 15 lid 1 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). De vordering was gebaseerd op een ongeval dat plaatsvond op 21 september 2014, waarbij [gedaagde] als bestuurder van de auto onder invloed van alcohol was. Univé had eerder een schadevergoeding van € 105.000,00 aan [XX], de passagier, uitgekeerd, en wilde deze kosten verhalen op [gedaagde]. Tijdens de zitting op 1 september 2020 betwistte [gedaagde] de vordering en stelde dat hij niet op de hoogte was van de uitsluiting van dekking in de polisvoorwaarden van Univé.
De kantonrechter oordeelde dat Univé geen verhaal kon halen op [gedaagde], omdat deze niet de verzekeringnemer was en niet te goeder trouw had kunnen aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. De rechter verwees naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2015:83), waarin werd vastgesteld dat het niet als een feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd dat een verzekeraar geen schade vergoedt als de bestuurder onder invloed van alcohol was. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat [gedaagde] niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van Univé af en veroordeelde Univé tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].