Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën, Belastingdienst. Dit verzoek volgde op een beschikking van het gerechtshof Den Haag, waarin de Staat had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van verzoeker over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep van verzoeker verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien verzoeker deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan. Deze beschikking is gegeven op 30 juni 2023 en openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.