ECLI:NL:HR:2022:879

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
21/03308
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door M.P. Santokhi, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 juni 2021, die op haar beurt een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 24 maart 2021 had behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van de mogelijkheid die artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie biedt. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03308
Datum17 juni 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door M.P. Santokhi,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P] ,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 juni 2021, nr. SGR 20/3804 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 24 maart 2021.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.