ECLI:NL:HR:2022:878
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerder arrest inzake naheffingsaanslag kansspelbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De belanghebbende had eerder, op 17 september 2021, een beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, die het hoger beroep van de belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant betrof. Dit hoger beroep was gericht tegen een naheffingsaanslag in de kansspelbelasting over de periode van 1 november 2008 tot en met 30 april 2013.
De Hoge Raad had het beroep in cassatie in het eerdere arrest niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet digitaal was ingediend via het webportaal van de Hoge Raad. De belanghebbende voerde echter aan dat zij op de laatste dag van de termijn had geprobeerd het beroepschrift digitaal in te dienen, maar dat dit door een storing niet was gelukt. Na nader onderzoek heeft de Hoge Raad vastgesteld dat deze storing niet aan de belanghebbende te wijten was. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten het eerdere arrest te vervallen en het beroep in cassatie alsnog in behandeling te nemen.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het eerdere arrest vervallen en het beroep in cassatie ongegrond.