In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een ontslag op staande voet van een werkneemster bij Divi Phoenix N.V., een resort op Aruba. De werkneemster, die sinds 2013 als executive housekeeper werkzaam was, werd op staande voet ontslagen nadat zij een iPad had meegenomen die als verloren was opgegeven door een gast. Divi stelde dat de werkneemster de regels van het Employee Handbook had overtreden door de iPad, die niet van haar was, mee te nemen. De werkneemster verzocht de Hoge Raad om het ontslag nietig te verklaren en haar weer aan te stellen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba in zijn eerdere uitspraak niet voldoende had gemotiveerd waarom het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van een ontslag op staande voet niet alleen de gedragingen van de werknemer, maar ook de persoonlijke omstandigheden en de wijze waarop de werknemer haar functie heeft vervuld, in aanmerking moeten worden genomen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het hof en wees de zaak terug voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van alle relevante omstandigheden bij ontslagzaken, vooral in de context van het Caribische arbeidsrecht. De Hoge Raad heeft de werkgever, Divi, veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.