ECLI:NL:HR:2022:798

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
20/02125
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerpen in verband met gewoontewitwassen en andere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het aanwezig hebben en verkopen van hasj, gewoontewitwassen van verschillende voorwerpen, en het voorhanden hebben van een imitatievuurwapen en munitie. De Hoge Raad heeft de verbeurdverklaring van diverse inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder voertuigen, horloges en geldbedragen, beoordeeld. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom bepaalde voorwerpen verbeurdverklaard konden worden, en dat niet duidelijk was of de inbeslaggenomen horloges daadwerkelijk aan de verdachte toebehoorden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof in zoverre vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02125
Datum31 mei 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2020, nummer 23-005016-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot zodanige op artikel 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen genoemd in het dictum van de uitspraak van het hof.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1. hij op 10 februari 2014 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 72,95 gram hashish;
2. hij in de periode van 24 augustus 2013 tot en met 23 januari 2014 te [plaats], althans in Nederland, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hashish;
3. hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 10 februari 2014, te [plaats], goederen, te weten
- diverse voertuigen (te weten een Audi A6 en/of een Volkswagen Touareg en/of een BMW 5 serie en/of een BMW 530D) en/of
- diverse motoren (te weten een Ducati Multistrada en/of een BMW R1200 RT en/of een BMW R 1200GS en/of een KTM 990 en/of diverse investeringen ten behoeve van voornoemde motoren) en/of
- een vaartuig (te weten een Boston Whaler) en/of
- diverse horloges (te weten een Rolex en/of Patek Phillipe Nautilus 5980 en/of een Patek Phillipe Nautilus 5980R) en/of
- een televisie (van het merk Philips),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerpen middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
4. hij op 10 februari 2014 te [plaats] een wapen van categorie I onder 7°, te weten een Beretta Co2 Px4 (inclusief gaspatronen), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
5. hij op 10 februari 2014 te [plaats] munitie van categorie III, te weten 100 kogelpatronen, kaliber 9x19mm (te weten 96 patronen met bodemstempel WIN 9mm luger en 4 patronen met bodemstempel 9mm para), voorhanden heeft gehad;
6. hij op 10 februari 2014 te [plaats] een wapen van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.”
3.2.2
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 heeft de raadsvrouw van de verdachte daar het woord tot verdediging gevoerd overeenkomstig haar overgelegde pleitnotities. Deze pleitnotities houden ten aanzien van de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen onder meer het volgende in:
“9. (...)
- de drie horloges, waarvan er twee aan [verdachte] toebehoren, te weten de Rolex Daytona (de tenlastelegging rept hier ten onrechte over de Rolex Oyster, dat moet de Rolex Daytona zijn, gezien de in de dagvaarding genoemde totale waarde van de drie genoemde horloges), een relatiegeschenk uit Saoedi-Arabië, waarvan de door de politie geschatte waarde overigens € 30.500,- bedroeg, maar de taxatiewaarde beduidend lager lag blijkens het Overzicht conservatoir beslag, te weten op € 2,- (!) (zie productie 2: Overzicht conservatoir beslag), dat was dus een goedkoop neppresentje, en de Patek Phillipe Nautilus 5980R die [verdachte] daar zelf gekocht had na afloop van een beveiligingsklus ergens in de periode dat hij daar werkte; het derde horloge (de Patek Phillipe Nautilus 5980) was hem in consignatie gegeven om te verkopen (samen met nog een aantal andere horloges, klokjes en een hanger), en
(...)
- een vijftiental andere horloges, twee dure klokjes en een mooie hanger, die [verdachte] zoals gezegd in consignatie had om te verkopen, en (tenslotte) zelfs
(...)
111. De (nep) Rolex Daytona had hij zoals gezegd gekregen en de andere horloges en klokken plus de hanger had hij in consignatie.”
3.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de verbeurdverklaring het volgende overwogen:
“Bijkomende straf en oplegging van maatregel
Onder de verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen, zoals weergegeven op de beslaglijst, die door de rechtbank Noord-Holland verbeurd zijn verklaard. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof over de inbeslaggenomen goederen en geld hetzelfde zal beslissen als de rechtbank heeft gedaan.
Verbeurdverklaring
Het hof is van oordeel dat de volgende voorwerpen die onder de verdachte in beslag genomen zijn en niet zijn teruggegeven dienen te worden verbeurdverklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met betrekking tot deze voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan, dan wel deze voorwerpen tot het begaan van de bewezen verklaarde feiten zijn vervaardigd of bestemd:
(...)
BESLISSING
Het hof:
(...)
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. aanhanger (kenteken: [kenteken 2])
2. boot (Boston Whaler)
3. buitenboordmotor (Mercury)
4. vordering (ABN AMRO-betaalrekening)
5. geld (300 X 100 euro)
6. geld (30 X 100, 12 x 50, 48 x 20, 24 x 10 euro)
7. geld (50 x 100, 39 x 50, 45 x 20, 1 x 10 euro)
8. geld (60 x 50 euro)
9. geld (10 x 100 euro)
10. geld (400 x 500, 1300 x 100 euro)
11. geld (10 x 100, 24 x 50, 10 x 20, 8 x 10 euro)
12. geld (waarde staatsloten)
13. geld (waarde staatsloten)
15. klok (Chopard)
16. horloge (Patek Philippe)
17. horloge (Rolex Daytona)
18. horloge (Patek Philippe)
19. horloge (Rolex Daytona)
20. hanger (panter)
21. klok (Granhart)
22. horloge (Hublot)
23. horloge (Cartier)
24. horloge (Rolex Oyster)
25. horloge (Lancaster lady)
26. horloge (DKNY)
27. horloge (Gerald Genia)
28. horloge (IWC)
29. horloge (Ebel)
30. horloge (Longiness)
31. horloge (Chopard)
32. horloge (Guess)
33. horloge (Lacroix)
34. horloge (DKNY)
35. horloge (DKNY)
36. personenauto (Audi A6 Quattro, kenteken: [kenteken 3])
40. televisie (Philips).”
3.3.1
Artikel 33a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn:
a. voorwerpen die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen;
b. voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan;
c. voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
d. voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het misdrijf is belemmerd;
e. voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd;
f. zakelijke rechten op of persoonlijke rechten ten aanzien van de onder a tot en met e bedoelde voorwerpen.”
3.3.2
Onder ‘het strafbare feit’, ‘het feit’ en ‘het misdrijf’ in artikel 33a lid 1 Sr moet telkens het bewezenverklaarde feit worden verstaan. Voor verbeurdverklaring is vereist dat één van de in artikel 33a lid 1 Sr genoemde gronden zich voordoet ten aanzien van het bewezenverklaarde feit. (Vgl. HR 7 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:9.)
3.4.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer over de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen klokken (beslagnummers 15 en 21), hanger (nummer 20) en horloges (nummers 16, 17, 22 tot en met 35). In aanmerking genomen dat de raadsvrouw van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 heeft aangevoerd dat deze horloges, de klokken en de hanger de verdachte in consignatie waren gegeven om te verkopen, heeft de verdachte geen belang bij deze klacht, aangezien de verbeurdverklaring van voorwerpen die hem niet (zouden) toebehoren als bedoeld in artikel 33a Sr hem niet in zijn vermogen treft (vgl. HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1897). Het cassatiemiddel faalt in zoverre.
3.4.2
Het cassatiemiddel klaagt verder over de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen boot (nummer 2), een horloge van het merk Patek Philippe Nautilus 5980R (nummer 18), auto van het merk Audi (nummer 36) en televisie (nummer 40). Blijkens zijn hiervoor onder 3.2.3 weergegeven overwegingen heeft het hof kennelijk geoordeeld dat het onder 3 bewezenverklaarde gewoontewitwassen met betrekking tot deze voorwerpen is begaan en dat deze voorwerpen daarom vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat het hof onder 3 heeft bewezenverklaard dat de verdachte deze voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet. Het cassatiemiddel is ook ten aanzien daarvan tevergeefs voorgesteld.
3.5
Het cassatiemiddel klaagt bovendien over de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen aanhanger (nummer 1), buitenboordmotor (nummer 3), vordering (nummer 4), geldbedragen (nummers 5 tot en met 11), staatsloten (nummers 12 en 13) en een horloge van het merk Rolex Daytona (nummer 19). Het hof heeft geoordeeld dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot deze voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan dan wel deze voorwerpen tot het begaan van de bewezenverklaarde feiten zijn vervaardigd of bestemd. Dit oordeel is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat niet duidelijk is of het inbeslaggenomen horloge van het merk Rolex Daytona (nummer 19) het onder 3 bewezenverklaarde horloge van het merk Rolex betreft, dat de overige genoemde voorwerpen niet in enig bewezenverklaard feit zijn vermeld en dat het hof geen vaststellingen heeft gedaan waaruit kan volgen dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan dan wel deze voorwerpen tot het begaan van de bewezenverklaarde feiten zijn vervaardigd of bestemd. De uitspraak van het hof is in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Voor zover het cassatiemiddel hierover klaagt, is het terecht voorgesteld.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen aanhanger (nummer 1), buitenboordmotor (nummer 3), vordering (nummer 4), geldbedragen (nummers 5 tot en met 11), staatsloten (nummers 12 en 13) en het inbeslaggenomen horloge van het merk Rolex Daytona (nummer 19);
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak wat betreft de beslissing ten aanzien van deze inbeslaggenomen voorwerpen opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
31 mei 2022.