ECLI:NL:HR:2022:780
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Amsterdam inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 2 september 2021. De Rechtbank had eerder een uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 15 oktober 2020. Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat het niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.