ECLI:NL:HR:2022:737

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
20/04354
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsrecht van belastingambtenaar in civiele procedure en de beoordeling van cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Box Consultants c.s. tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of het verschoningsrecht van belastingambtenaren ook geldt in civiele procedures. Box Consultants c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin zij niet in het gelijk zijn gesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Box Consultants c.s. beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van Box Consultants c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 415,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Box Consultants c.s. deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/04354
Datum20 mei 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
1. BOX CONSULTANTS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
2. BOULDER B.V.,
gevestigd te Hilvarenbeek,
3. [verzoeker 3],
wonende te [woonplaats], België,
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Box Consultants c.s.,
advocaten: A.E.H. van der Voort Maarschalk en A.M. van Aerde,
tegen
[verweerder],
woonplaats kiezende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaten: S.M. Kingma en G.C. Nieuwland.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beslissing in de zaak 5831765 \ EJ VERZ 17-222 van de kantonrechter te Eindhoven van 9 juli 2019;
de beschikking in de zaak 200.267.372/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 september 2020.
Box Consultants c.s. hebben tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Box Consultants c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Box Consultants c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 415,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Box Consultants c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
20 mei 2022.