In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Box Consultants c.s. tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of het verschoningsrecht van belastingambtenaren ook geldt in civiele procedures. Box Consultants c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin zij niet in het gelijk zijn gesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Box Consultants c.s. beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van Box Consultants c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 415,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Box Consultants c.s. deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.