ECLI:NL:HR:2022:734

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
20/04403
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verschoningsrecht van de officier van justitie in civiele procedures

In deze zaak heeft [verzoeker] cassatie ingesteld tegen een beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de klachten over deze beschikking beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De zaak betreft het verschoningsrecht van de officier van justitie in een civiele procedure, en is een vervolg op eerdere rechtspraak, waaronder ECLI:NL:HR:2018:1433. De Hoge Raad heeft het beroep van [verzoeker] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. De beschikking is gegeven op 20 mei 2022 en openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/04403
Datum20 mei 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
woonplaats kiezende te Den Haag,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaten: S.M. Kingma en G.C. Nieuwland,
tegen
1. BOX CONSULTANTS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
2. BOULDER B.V.,
gevestigd te Hilvarenbeek,
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Box Consultants c.s.,
advocaten: A.E.H. van der Voort Maarschalk en A.M. van Aerde.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beslissing in de zaak 5831765 / EJ VERZ 17-222 van de kantonrechter te Eindhoven van 11 juli 2019;
de beschikking in de zaak 200.267.399/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 september 2020.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Box Consultants c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [verzoeker] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Box Consultants c.s. begroot op € 902,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
20 mei 2022.