In deze zaak heeft [verzoeker] cassatie ingesteld tegen een beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de klachten over deze beschikking beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De zaak betreft het verschoningsrecht van de officier van justitie in een civiele procedure, en is een vervolg op eerdere rechtspraak, waaronder ECLI:NL:HR:2018:1433. De Hoge Raad heeft het beroep van [verzoeker] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. De beschikking is gegeven op 20 mei 2022 en openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.