ECLI:NL:HR:2022:731

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/01192
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over terugvordering van een geldlening in een Caribische zaak met betrekking tot redelijkheid en billijkheid

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een geldlening voor de afbouw van een woning, waarbij de hoogte van de openstaande schuld ter discussie staat. De Stichting Fundashon Fiansa Popular (FFP), gevestigd in Curaçao, heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in het principale beroep het beroep van verzoekster verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van FFP zijn begroot op € 2.873,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan. Tevens heeft de Hoge Raad FFP veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van verzoekster, begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na heden worden voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01192
Datum20 mei 2022
ARREST
In de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [verzoekster],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
STICHTING FUNDASHON FIANSA POPULAR,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: FFP,
advocaat: M.A.J.G. Janssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak AR 67673/2014 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 8 september 2014, 19 januari 2015 en 24 april 2017;
de vonnissen in de zaak CUR2014006548 en CUR2017H00210 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 24 juli 2018, 28 januari 2020 en 15 december 2020.
[verzoekster] heeft tegen de vonnissen van het hof van 28 januari 2020 en 15 december 2020 beroep in cassatie ingesteld.
FFP heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep en van het incidentele cassatieberoep.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FFP begroot op € 2.873,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verzoekster] deze niet binnen

in het incidentele beroep:

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt FFP in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien FFP deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
20 mei 2022.