Uitspraak
gevestigd te Oldenzaal,
gevestigd te Prdzechlewo, Polen,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
22 april 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Wiefferink B.V. en Poldanor S.A. De zaak betreft de vernietiging van koopovereenkomsten die partijen hadden gesloten over afdeksystemen voor biogasinstallaties in Polen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had deze overeenkomsten vernietigd op grond van dwaling en Wiefferink veroordeeld tot terugbetaling van de betaalde koopsommen van € 415.657,50. Daarnaast was Wiefferink veroordeeld tot betaling van de wettelijke handelsrente over het terug te betalen bedrag vanaf 8 september 2015.
De Hoge Raad heeft de klachten van Wiefferink over de toewijzing van de wettelijke handelsrente gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het hof had moeten onderzoeken of er een rechtsgrond bestond voor de toewijzing van de vordering tot vergoeding van de wettelijke handelsrente, ook al was er geen verweer van Wiefferink. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verplichting tot terugbetaling van de koopsommen voortvloeit uit artikel 6:203 BW en niet uit de koopovereenkomsten zelf. De wettelijke handelsrente, zoals geregeld in artikel 6:119a BW, is enkel van toepassing op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten op basis van een handelsovereenkomst.
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd, maar alleen voor zover het de toewijzing van de wettelijke handelsrente betreft. In plaats daarvan heeft de Hoge Raad Wiefferink veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het terug te betalen bedrag vanaf 8 september 2015. Tevens zijn de proceskosten in cassatie aan de zijde van Wiefferink begroot en is Poldanor veroordeeld in deze kosten.