ECLI:NL:HR:2022:581

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
21/02095
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van beslag op loods in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het beroep in cassatie was ingesteld door de klager, die in deze procedure werd bijgestaan door zijn advocaat J.J.J. van Rijsbergen. De zaak betreft een klaagschrift tot opheffing van beslag op een loods, die aan de klager toebehoorde, maar ten laste van zijn zoon was gelegd in het kader van een strafvervolging. De klager betwistte dat hij op de hoogte was van het beslag en stelde dat het beslag was gelegd om de uitwinning ten laste van zijn zoon te bemoeilijken.

De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank, zodat het bestaande beklag opnieuw kan worden beoordeeld. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de klager gegrond verklaard, waarbij de redenen voor deze beslissing zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2022:579). De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het opleggen van beslag en de noodzaak om de belangen van de klager en zijn zoon in overweging te nemen. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de rechtsgang en biedt de klager de mogelijkheid om zijn standpunt opnieuw te laten beoordelen door de rechtbank.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02095 B
Datum19 april 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 februari 2021, nummer RK 010307-20, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de ongegrondverklaring door de rechtbank van het klaagschrift tot opheffing van beslag op een loods.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 21/01451, ECLI:NL:HR:2022:579.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 april 2022.