ECLI:NL:HR:2022:463

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
20/02884
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van klachten over schadeloosstelling en waardebepaling in onteigeningszaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Gemeente Den Haag tegen de vonnissen van de rechtbank van 29 juli 2020 en 2 september 2020. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaat M.W. Scheltema, heeft beroep in cassatie ingesteld, terwijl Bulers B.V., vertegenwoordigd door advocaat R.T. Wiegerink, een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend en tevens incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. Bricorama B.V., vertegenwoordigd door advocaat J.A.M.A. Sluysmans, heeft eveneens een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten van de partijen, waarbij S.J.M. Bouwman ook de Gemeente bijstond.

De Hoge Raad heeft de klachten van de Gemeente over de vonnissen van de rechtbank beoordeeld. De klachten betroffen onder andere de dubbeltelling bij de waardebepaling van het onteigende en het gebruik van een onjuiste kapitalisatiefactor voor de inkomensschade van de eigenaar van het onteigende. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de vonnissen, en heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Bulers en Bricorama zijn begroot. Tevens is Bulers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de Gemeente. Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02884
Datum25 maart 2022
ARREST
In de zaak van
GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te Den Haag,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
1. BULERS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Bulers,
advocaat: R.T. Wiegerink.
2. BRICORAMA B.V.,
gevestigd te Breda,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bricorama,
advocaat: J.A.M.A. Sluysmans.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
zijn arrest in de zaak 17/00068 van 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3248;
de vonnissen in de zaak C/09/506752 / HA ZA 16-269 van de rechtbank Den Haag van 29 juli 2020 en 2 september 2020.
De Gemeente heeft tegen de vonnissen van de rechtbank van 29 juli 2020 en 2 september 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Bulers heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend en incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Bricorama heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping van het incidentele cassatieberoep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor de Gemeente mede door S.J.M. Bouwman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principale en het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van de Gemeente en Bulers hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bulers begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Gemeente deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan, en aan de zijde van Bricorama begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris,

in het incidentele beroep

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Bulers in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Bulers deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
25 maart 2022.