Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het vierde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel
4.Beslissing
22 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor poging tot doodslag en mishandeling, waarbij de opgelegde gevangenisstraf 57 maanden bedroeg. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat G.J.P.M. Mooren cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en heeft verzocht om vermindering naar de gebruikelijke maatstaf.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de vaststelling van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het hof de redelijke termijn in hoger beroep van 2 jaren met ruim anderhalf jaar heeft overschreden, terwijl het hof zelf heeft vastgesteld dat deze termijn 'met ongeveer een half jaar' was overschreden. Dit oordeel van het hof is niet begrijpelijk, vooral omdat het hof deze vaststelling ten grondslag heeft gelegd aan de opgelegde gevangenisstraf.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten om zelf de zaak af te doen en heeft de opgelegde gevangenisstraf verminderd van 57 maanden naar 54 maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, waarmee de uitspraak van het hof gedeeltelijk is vernietigd en de straf is aangepast.