ECLI:NL:HR:2022:283
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid bezwaar gemeentelijke heffingen en herstelmogelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat was ingediend door een belanghebbende tegen gemeentelijke heffingen, waaronder onroerendezaakbelastingen, voor het belastingjaar 2019. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslagbiljet van 31 januari 2019, maar had geen gronden voor het bezwaar ingediend binnen de gestelde termijnen. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het Hof oordeelde echter dat de heffingsambtenaar de belanghebbende in de gelegenheid had moeten stellen om het bezwaar te specificeren, wat niet was gebeurd. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof vernietigd en geoordeeld dat de heffingsambtenaar wel degelijk aan zijn verplichtingen had voldaan door de belanghebbende de kans te geven het bezwaar te motiveren. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en bevestigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar.