Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
20 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor medeplegen van een dubbele poging tot moord op een begraafplaats in Roermond. De verdachte had in hoger beroep herhaaldelijk verzocht om het horen van getuigen, maar het hof had dit verzoek afgewezen, omdat het niet noodzakelijk werd geacht. De Hoge Raad heeft beoordeeld of deze afwijzing voldoende gemotiveerd was.
Daarnaast werd er een onvolkomenheid geconstateerd bij de beëdiging van een of meer raadsheren van het hof, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit geen verdere bespreking behoeft, verwijzend naar een eerder arrest. Een belangrijk punt van discussie was de maximale duur van gijzeling die kan worden opgelegd bij schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de duur van gijzeling in dit geval niet langer dan één jaar mag zijn, en dat onder één jaar 360 dagen moet worden verstaan.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gijzeling die was verbonden aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft zelf de duur van de gijzeling vastgesteld op 86 dagen voor het slachtoffer [getuige 1] en 274 dagen voor het slachtoffer [getuige 2]. Het beroep van de verdachte is voor het overige verworpen.