Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging en de vraag of er sprake is van wilsbekwaam verzet tegen verplichte medicatie. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als betrokkene, die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had eerder op 20 mei 2022 een beschikking gegeven in de zaak C/18/213301 / FA RK 22-1696. De advocaat van betrokkene, M.E. Bruning, heeft het cassatieberoep ingesteld, terwijl de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal B.J. Drijber heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft derhalve besloten het beroep te verwerpen.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock, wat betekent dat de uitspraak toegankelijk is voor het publiek en dat de betrokken partijen op de hoogte zijn gesteld van de beslissing van de Hoge Raad.