ECLI:NL:HR:2022:1878

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
21/02997
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over rioolheffing gemeente Nederweert

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 juni 2021, nr. 20/00140, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 18/1762). De belanghebbende had een aanslag in de rioolheffing opgelegd door de gemeente Nederweert voor het jaar 2014 betwist.

De belanghebbende, vertegenwoordigd door [P1], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. Het Dagelijks Bestuur, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door de belanghebbende en een conclusie van dupliek door het Dagelijks Bestuur, heeft de Hoge Raad de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, zonder verdere motivering, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/02997
Datum16 december 2022
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN LIMBURG
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 juni 2021, nr. 20/00140 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 18/1762) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de rioolheffing van de gemeente Nederweert.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door [P1], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen Limburg (hierna: het Dagelijks Bestuur), vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Dagelijks Bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2022.