ECLI:NL:HR:2022:1878
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over rioolheffing gemeente Nederweert
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 juni 2021, nr. 20/00140, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 18/1762). De belanghebbende had een aanslag in de rioolheffing opgelegd door de gemeente Nederweert voor het jaar 2014 betwist.
De belanghebbende, vertegenwoordigd door [P1], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. Het Dagelijks Bestuur, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door de belanghebbende en een conclusie van dupliek door het Dagelijks Bestuur, heeft de Hoge Raad de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, zonder verdere motivering, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.