ECLI:NL:HR:2022:1844

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
21/03976
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Amsterdam over verzet belanghebbende

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2021. De Rechtbank had het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 10 april 2018 gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, omdat de uitspraak van de Rechtbank niet vatbaar is voor cassatie volgens artikel 28, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. Het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman, met medewerking van raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03976
Datum9 december 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM en
de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2021, nr. AMS 16/6511 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 10 april 2018.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staat, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank waarbij het verzet gegrond is verklaard. Tegen deze uitspraak kan geen beroep in cassatie worden ingesteld (artikel 28, lid 2, AWR). Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022.