Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.Daartoe heeft het hof onder meer het volgende overwogen.
Het toepasselijke recht wordt gevormd door de EAPO-Vo. De inhoud daarvan moet in de gehele Europese Unie autonoom en op eenvormige wijze worden uitgelegd, rekening houdend met de letterlijke formulering van de bepalingen, de context daarvan en de doelstelling van de regeling. (rov. 4.8)
Hoch Capital heeft haar vordering tot intrekking van het bevel tot conservatoir beslag onder andere erop gebaseerd dat [verweerster] niet aan de in de EAPO-Vo gestelde voorwaarden (art. 33 lid 1, aanhef en onder a, EAPO-Vo) heeft voldaan omdat [verweerster] onvoldoende bewijsmateriaal heeft verstrekt om het gerecht ervan te overtuigen dat haar vordering tegen Hoch Capital waarschijnlijk gegrond wordt verklaard (art. 7 lid 2 EAPO-Vo) en omdat niet sprake is van een aanvaardbare vorm van zekerheid (art. 12 EAPO-Vo). (rov. 4.9)
Met omstandigheden van na het bevel tot conservatoir beslag mag rekening worden gehouden. Een belangrijke aanwijzing daarvoor is gelegen in de in art. 33 EAPO-Vo genoemde intrekkings- of wijzigingsgronden. Enkele van die gronden betreffen omstandigheden die zich bij uitstek voordoen na uitvaardiging van het bevel, zoals de omstandigheid dat de vordering inmiddels geheel of gedeeltelijk is voldaan (lid 1, aanhef en onder e) en de omstandigheid dat de vordering bij een rechterlijke beslissing over het bodemgeschil is afgewezen (lid 1, aanhef en onder f). Het hof zal bij de beoordeling van de grieven daarom ex nunc toetsen. (rov. 4.10)
Art. 7 EAPO-Vo, gelezen in samenhang met overweging 14 van de considerans, beoogt een juist evenwicht te bewerkstelligen tussen de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar, in die zin dat dit artikel voorziet in verschillende voorwaarden voor het uitvaardigen van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen. (rov. 4.12)
Het hof heeft ter zitting enkele geluidsopnamen van de tussen [verweerster] en Hoch Capital gevoerde telefoongesprekken gehoord en de overgelegde uitwerkingen van de gesprekken gelezen. Het is zeer waarschijnlijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Hoch Capital zich heeft schuldig gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken en het is waarschijnlijk dat de vorderingen van [verweerster], waarvoor het bevel tot het leggen van conservatoir beslag is gevorderd, gegrond zullen worden bevonden. Uit de overgelegde stukken komt het beeld naar voren dat Hoch Capital [verweerster] systematisch, gelegen of ongelegen (zelfs ‘s nachts) bleef bellen en daarbij stelde dat zij moest bijstorten om de dekking te verbeteren in plaats van haar verlies te nemen. In een periode van minder dan vier weken (11 februari 2019 tot 7 maart 2019) is door Hoch Capital 106 keer gebeld. Hoch Capital bleef hardnekkig en ongewenst aandringen. Dat de telefonische oproepen door [verweerster] werden beantwoord, en dat mogelijk een deel daarvan bedoeld was om invulling te geven aan de tot stand gekomen overeenkomsten tot handel in CFD's, maakt dit niet anders. Hoch Capital stelt dat per CFD beoordeeld moet worden of sprake is geweest van oneerlijke handelspraktijken. Daarmee ziet zij eraan voorbij dat de transacties niet los van elkaar kunnen worden bezien. Hoch Capital heeft de eerdere beslissingen van [verweerster] gebruikt om haar tot verdere investeringen te bewegen. De door [verweerster] geleden verliezen – die zo groot waren dat haar beoordelingsvermogen daardoor kan zijn beperkt – zijn aangewend om haar te bewegen steeds meer te gaan investeren om de geleden verliezen goed te maken. Tot slot duidt ook de wijze van werving via een advertentie op Facebook van een bekende Nederlander die veel geld met beleggen zou hebben verdiend, op oneerlijke handelspraktijken. Als gevolg van die oneerlijke handelspraktijken heeft [verweerster] schade geleden. (rov. 4.19)
Hoch Capital stelt dat uit de omstandigheid dat zij is veroordeeld tot overlegging van de geluidsopnamen van alle gevoerde telefoongesprekken volgt dat nader bewijs nodig was. Het oordeel dat de vordering van [verweerster] waarvoor beslag is gelegd waarschijnlijk gegrond is, zou daarmee onverenigbaar zijn. Deze stelling wordt verworpen. Hoch Capital heeft aan die veroordeling voldaan en [verweerster] heeft de uitwerkingen van de gevoerde telefoongesprekken overgelegd. Anders dan Hoch Capital stelt, mag daarop in deze procedure acht worden geslagen. (rov. 4.20)