Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
gevestigd te Zeist,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
5.Beslissing
in het incidentele beroep:
9 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze. De zaak betreft de toepassing van het hinderpaalcriterium zoals vastgelegd in artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit criterium houdt in dat de vergoeding die zorgverzekeraars bieden voor niet-gecontracteerde zorgaanbieders niet zo laag mag zijn dat dit een feitelijke hinderpaal vormt voor verzekerden om gebruik te maken van deze zorgaanbieders. De Hoge Raad heeft de rechtsklachten van Zilveren Kruis gegrond verklaard, maar enkel voor zover het hof had geoordeeld dat zorgverzekeraars zich niet op hardheidsclausules of coulanceregelingen konden beroepen in het kader van een hinderpaalverwijt. De overige klachten van Zilveren Kruis zijn door de Hoge Raad verworpen, waarbij de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het niet nodig was om deze verder te motiveren. De uitspraak heeft ook implicaties voor de samenhangende zaken 21/00057 en 21/00053, die eveneens betrekking hebben op het hinderpaalcriterium en de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg.