ECLI:NL:HR:2022:1788
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toerekening van pensioenrechten aan het loon van een directeur onder de Curaçaose loonbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X] N.V. tegen de Minister van Financiën van Curaçao. De zaak betreft de toerekening van pensioenrechten aan het loon van de directeur van belanghebbende voor het jaar 2011. De directeur, die in de jaren 2010 en 2011 25 procent van de aandelen in de onderneming bezat, had pensioenrechten toegekend gekregen. De Inspecteur had naheffingsaanslagen opgelegd op basis van de waarde van deze pensioenrechten, omdat het toegezegde pensioen later was ingegaan dan de uiterste leeftijd van 65 jaar zoals vermeld in de Beschikking Pensioen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de aanspraak tot het loon van de directeur in 2011 moest worden gerekend. Belanghebbende had in oktober 2011 om advies gevraagd over de pensioenvoorziening, en het Hof concludeerde dat er vóór dat moment geen pensioenrechten waren toegekend. De Hoge Raad verwierp de middelen van belanghebbende, die betoogde dat de aanspraak niet in 2011 had moeten worden gerekend en dat het Hof onvoldoende rekening had gehouden met de criteria voor het vormen van een pensioenvoorziening.
De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat de klachten van belanghebbende niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.