ECLI:NL:HR:2022:1745
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene nabestaandenwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], wonende te [Z], Marokko, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2021, nummer 20/2344 ANW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nummer 19/2270) betreffende een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene nabestaandenwet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.