ECLI:NL:HR:2022:1711

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
21/00665
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensenhandel door begeleiding en huisvesting van slachtoffers

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van mensenhandel, waarbij hij mensen afkomstig uit Aruba begeleidde, huisvestte en onder controle hield, met als doel hen te laten meewerken aan het plegen van strafbare feiten, zoals vastgelegd in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij zijn raadsman, J.C. Reisinger, een onvolkomenheid aanvoerde met betrekking tot de beëdiging van meerdere raadsheren van het hof en de advocaat-generaal die betrokken was bij de behandeling in hoger beroep. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leiden, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00665
Datum22 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 februari 2021, nummer 20-000826-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De raadsman heeft – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 Sv bedoelde termijn – bij aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van meerdere van de raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen en de advocaat-generaal generaal die bij de behandeling van de zaak in hoger beroep betrokken is geweest, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan. Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438, heeft gewezen, behoeft dat geen verdere bespreking.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 november 2022.