Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.Beoordeling van het middel
5.Beslissing
18 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vervoerder, Qatar Airways, tegen verschillende passagiers. De passagiers hadden compensatie gevorderd wegens de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Doha, waarbij zij meer dan drie uur later dan gepland op hun eindbestemming aankwamen. De kantonrechter te Haarlem had in eerdere vonnissen de vorderingen van de passagiers toegewezen. De vervoerder stelde cassatie in tegen deze vonnissen, waarbij het beroep in cassatie werd ingesteld met één procesinleiding voor meerdere vonnissen die op verschillende data waren gewezen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van de passagiers voldoende samenhang vertonen om gezamenlijk in cassatie behandeld te worden. De klachten van de vervoerder over de vonnissen van de kantonrechter zijn door de Hoge Raad beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraken. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leidden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de ontwikkeling van het recht.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de vervoerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de passagiers op nihil zijn begroot. Dit arrest benadrukt de rechten van passagiers bij vertragingen en de voorwaarden waaronder cassatieberoep kan worden ingesteld.