ECLI:NL:HR:2022:1699

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
21/02968
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij langdurige vertraging van luchtvaartpassagiers en ontvankelijkheid in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vervoerder, Qatar Airways, tegen verschillende passagiers. De passagiers hadden compensatie gevorderd wegens de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Doha, waarbij zij meer dan drie uur later dan gepland op hun eindbestemming aankwamen. De kantonrechter te Haarlem had in eerdere vonnissen de vorderingen van de passagiers toegewezen. De vervoerder stelde cassatie in tegen deze vonnissen, waarbij het beroep in cassatie werd ingesteld met één procesinleiding voor meerdere vonnissen die op verschillende data waren gewezen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van de passagiers voldoende samenhang vertonen om gezamenlijk in cassatie behandeld te worden. De klachten van de vervoerder over de vonnissen van de kantonrechter zijn door de Hoge Raad beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraken. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leidden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de vervoerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de passagiers op nihil zijn begroot. Dit arrest benadrukt de rechten van passagiers bij vertragingen en de voorwaarden waaronder cassatieberoep kan worden ingesteld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02968
Datum18 november 2022
ARREST
In de zaak van
CLOSED STOCK COMPANY QATAR AIRWAYS (Q.C.S.C.),
gevestigd te Doha, Qatar,
EISERES tot cassatie,
hierna: de vervoerder,
advocaat: M.E. Bruning,
tegen
1. [verweerder 1],
2. [verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [verweerder 5],
6. [verweerder 6],
7. [verweerder 7],
8. [verweerder 8],
9. [verweerder 9],
allen wonende te [woonplaats],
10. [verweerder 10],
wonende te [woonplaats],
11. [verweerder 11],
12. [verweerder 12],
beiden wonende te [woonplaats],
13. [verweerder 13],
14. [verweerder 14],
beiden wonende te [woonplaats],
15. [verweerder 15],
wonende te [woonplaats],
16 [verweerder 16],
wonende te [woonplaats],
17. [verweerder 17],
wonende te [woonplaats],
18. [verweerder 18],
wonende te [woonplaats],
19. [verweerder 19],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: de passagiers,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaken 8318374 \ CV EXPL 20-1506, 8258036 \ CV EXPL 20-316, 8258053 \ CV EXPL 20-318, 8258232 \ CV EXPL 20-323, 8258250 \ CV EXPL 20-324, 8258287 \ CV EXPL 20-326, 8258294 \ CV EXPL 20-327, 8373470 \ CV EXPL 20-2356, 8373500 \ CV EXPL 20-2357, 8373540 \ CV EXPL 20-2361, 8373565 \ CV EXPL 20-2363 en 8373618 \ CV EXPL 20-2365 van de kantonrechter te Haarlem van 14 april 2021, 21 april 2021 en 28 april 2021.
De vervoerder heeft tegen de vonnissen van de kantonrechter beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de passagiers is verstek verleend.
De zaak is voor de vervoerder toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatie-beroep.
De advocaat van de vervoerder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De passagiers hebben ieder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de desbetreffende passagier diende te vervoeren van Amsterdam (Schiphol) naar Doha (Qatar) of via Doha naar een andere eindbestemming.
(ii) De vlucht van Amsterdam naar Doha is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht en zijn uiteindelijk meer dan drie uur later dan gepland op hun eindbestemming aangekomen.
(iii) De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met de annulering. De vervoerder heeft dit geweigerd.
2.2
De passagiers hebben in twaalf afzonderlijke procedures betaling gevorderd van compensatie door de vervoerder. Bij vonnissen van 14 april 2021, 21 april 2021 en 28 april 2021 heeft de kantonrechter de vorderingen van ieder van de passagiers toegewezen.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De vervoerder heeft door middel van één procesinleiding cassatieberoep ingesteld tegen de hiervoor in 2.2 genoemde vonnissen van de kantonrechter. Deze vonnissen zijn op drie verschillende data gewezen in procedures tussen verschillende eisers en de vervoerder. Deze procedures hebben betrekking op identieke vorderingen, die zijn gebaseerd op hetzelfde feitencomplex. De motivering van de vonnissen is, op één zin na, gelijkluidend. Gelet hierop is voldaan aan de eis dat ook aanstonds voldoende vaststaat dat een genoegzame samenhang bestaat tussen de verschillende zaken om een gezamenlijke behandeling daarvan in cassatie te rechtvaardigen. [1] Het cassatieberoep is dus ontvankelijk.

4.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van de kantonrechter beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de vervoerder in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de passagiers begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
18 november 2022.

Voetnoten

1.Vgl. HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8317, rov. 4.3.