Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 29 juli 2021 was gewezen. De zaak betreft een dodelijk ongeluk waarbij twee fietsers in Tilburg betrokken waren, en de verdachte wordt beschuldigd van dood door schuld in het verkeer, zoals geregeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, J.J.J. van Rijsbergen, een cassatiemiddel heeft voorgesteld. Dit cassatiemiddel betreft onder andere een bewijsklacht over het causaal verband tussen het ongeval en het inhalen van de fietsers, alsook een onvolkomenheid bij de beëdiging van een of meerdere raadsheren van het hof die de uitspraak hebben gedaan.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De advocaat-generaal, P.C. Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.