ECLI:NL:HR:2022:1644
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over precariobelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de heffingsambtenaar van Tribuut Belastingsamenwerking te Epe. De zaak betreft de aan belanghebbende, [X] te [Z], opgelegde aanslagen in de precariobelasting voor de jaren 2016 en 2017. De uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 maart 2022, nr. 21/00246 tot en met 21/00248, werd in cassatie aangevochten door de heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door [P].
De Hoge Raad heeft de klachten van de heffingsambtenaar beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2022. Van de heffingsambtenaar wordt een griffierecht geheven van € 548.