Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld, maar had hoger beroep ingesteld. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep omdat het te laat was ingesteld, volgens artikel 408.2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de akte van uitreiking, die aan de mededeling van de uitspraak was gehecht, een andere datum vermeldde dan de datum waarop het hof stelde dat de uitspraak aan de verdachte was betekend. Dit leidde tot de conclusie dat het oordeel van het hof niet zonder meer begrijpelijk was. De Hoge Raad heeft daarom de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd. De zaak betreft een schending van de rechten van de verdachte door een onduidelijke betekening van de einduitspraak, wat cruciaal is voor de ontvankelijkheid in hoger beroep.