Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
8 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 maart 2021. De verdachte, geboren in 1990, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De belangrijkste punten van geschil betroffen de verantwoordelijkheid van de verdachte voor de hennepkwekerij, waar 249 hennepplanten werden aangetroffen, en zijn betrokkenheid bij de diefstal van elektriciteit en een watermeter. De advocaat van de verdachte, I.A. van Straalen, had cassatiemiddelen voorgesteld, maar de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere veroordeling van de verdachte in stand bleef.