Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
8 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 augustus 2020. De verdachte, geboren in 1966, was betrokken bij een demonstratie in de RAI tijdens een bouwvakbeurs, wat leidde tot beschuldigingen van lokaalvredebreuk, zoals vastgelegd in artikel 138.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte stelde dat hij ontslagen moest worden van alle rechtsvervolging, omdat de strafvervolging in strijd zou zijn met de artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Hoge Raad heeft het verweer van de verdachte verworpen en geoordeeld dat het cassatiemiddel faalt. De redenen voor deze beslissing zijn te vinden in een eerder arrest van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2022:126, dat samenhangt met deze zaak. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het gerechtshof bevestigd en het beroep verworpen.