Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 oktober 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een veroordeling van de verdachte voor het rijden zonder rijbewijs, waarbij de oproeping voor de zitting in hoger beroep aan een huisgenoot was uitgereikt. De verdachte, geboren in 1993, heeft aangevoerd dat hij deze huisgenoot niet kent, wat leidt tot de vraag of zijn aanwezigheidsrecht is geschonden. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de gevolgen van de COVID-19-epidemie op de schriftelijke communicatie en de rechtsgeldigheid van de betekening van de oproeping. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof zijn niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft besloten het beroep te verwerpen zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.