Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
Belanghebbende heeft op 28 juni 2017 op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het tegen die voldoening gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep bij uitspraak van 14 februari 2019 ongegrond verklaard.
Vanwege de gegrondverklaring van het hoger beroep en de vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank heeft het Hof de Inspecteur op de voet van artikel 8:75 Awb veroordeeld in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand die belanghebbende heeft gemaakt voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
3.Proceskosten
Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2022).