Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
4 oktober 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het openbaar ministerie had de verdachte, die handelde onder de naam 'Belastingadministratiekantoor [A]', vervolgd voor het opzettelijk niet (tijdig) betalen van omzetbelasting over verschillende aangiftetijdvakken. De verdachte was eerder al verzuimboetes opgelegd op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) voor dezelfde feiten. Het hof had geoordeeld dat de strafrechtelijke vervolging in strijd was met het una via-beginsel, dat bepaalt dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd. De Hoge Raad heeft dit oordeel van het hof verworpen en geoordeeld dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de aard en ernst van de feiten die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van verzuimboetes en de strafrechtelijke vervolging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verzuimboetes en de strafrechtelijke vervolging niet als hetzelfde feit kunnen worden aangemerkt in de zin van het ne bis in idem-beginsel. De uitspraak van het hof is vernietigd en de zaak is terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.