ECLI:NL:HR:2022:1338
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vergoeding van verletkosten bij bijwonen zitting door zelfstandig beroepsbeoefenaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de vergoeding van verletkosten voor een zelfstandig beroepsbeoefenaar die een zitting bij de Rechtbank heeft bijgewoond. De belanghebbende, een zelfstandig beroepsbeoefenaar, had tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beroep in cassatie ingesteld. Het Gerechtshof had het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij het de vergoeding van verletkosten door de Rechtbank had bevestigd. De belanghebbende had verzocht om een hogere vergoeding van verletkosten, omdat hij door het bijwonen van de zitting omzet had gederfd. De Rechtbank had de vergoeding vastgesteld op € 82, terwijl de belanghebbende had gesteld dat hij vier uur minder had kunnen declareren.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof onvoldoende had gemotiveerd waarom het tijdverzuim voor het bijwonen van de zitting niet vier uren was, zoals door de belanghebbende was opgegeven. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting of zijn oordeel onvoldoende had gemotiveerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover deze de beslissing over de proceskosten betrof. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën opgedragen om het griffierecht van € 134 aan de belanghebbende te vergoeden.