Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
11 oktober 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, een Turkse vreemdeling, was in Nederland verblijvend en had geen schriftelijke vertaling ontvangen van de uitspraak die tegen hem was gedaan. Het hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het beroep te laat was ingesteld. De verdachte had verklaard dat hij de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en dat hij op 27 oktober 2018 een document had ontvangen, maar dit was in het Nederlands en zonder vertaling. De Hoge Raad herhaalde eerdere overwegingen over verontschuldigbare termijnoverschrijding en het recht op vertaling in strafprocedures. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had vastgesteld of de mededelingen van de tolk de verdachte daadwerkelijk op de hoogte hadden gesteld van de inhoud van de uitspraak. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van adequate vertaling en communicatie in strafprocedures, vooral voor verdachten die de taal van de procedure niet beheersen.