ECLI:NL:HR:2022:116

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
20/01901
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beroepsaansprakelijkheid van accountant in faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Dominicus Cornelis Poiesz, curator in het faillissement van Welsec Schilders- en Classificeerbedrijf B.V. De curator had cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de vraag centraal stond of Deloitte Accountants B.V. een voorziening had moeten opnemen in de jaarrekening van de gefailleerde vennootschap in verband met een vordering van een derde. De Hoge Raad heeft de klachten van de curator beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de curator verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Deloitte zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01901
Datum4 februari 2022
ARREST
In de zaak van
Dominicus Cornelis POIESZ, in zijn hoedanigheid van curator in het
faillissement van WELSEC SCHILDERS- EN CLASSIFICEERBEDRIJF B.V.,
kantoorhoudende te Sneek,
EISER tot cassatie,
hierna: de curator,
advocaten: A.E.H. van der Voort Maarschalk en A. Stortelder,
tegen
DELOITTE ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Deloitte,
advocaten: J. de Bie Leuveling Tjeenk en G.J. Harryvan.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/17/132632 / HA ZA 14-59 van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juli 2014 en 19 juli 2017;
het arrest in de zaak 200.227.807/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 maart 2020.
De curator heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Deloitte heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor de curator mede door S.H.J. Hogendoorn.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Deloitte begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curator deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
4 februari 2022.